Welkom in de kerk van Marialoop. Deze parochiekerk bezit een schat aan geschiedenis en kunst.
Het oude Lovaertorgel is een miskend pronkstuk.
Wij zetten eveneens de spots op Arthur D’haveloose (° Tielt 1887- Groot Bijgaarden 1972), gevierd componist, orgelist en hoofdonderwijzer aan de St. Amandusschool te Meulebeke.
Kerk van Marialoop – de droom van een gemeenschap …
De minimusical gebracht door leerlingen en directeur van de Marialoopschool te Meulebeke kunt u hier bekijken
Deel 1
Deel 2
De parochiekerk van Sint Leo en O.L.Vrouw bezoeking werd gebouwd in 1837-1838. Marialoop zelf kreeg haar bestaan als parochie in 1839. Het was een verlangen van de lokale gemeenschap om een eigen parochie te krijgen.
E.H. Leo Dujardin (1788-1846) kreeg de zegen van bisschop Boussen om het voortouw te nemen in deze ambitie. Hij trok op bedeltocht, sprak notabelen aan en wist voldoende middelen te verwerven en mensen rond zich bijeen te brengen om de bouw van kerk en pastorij te starten. In 1838 wordt de kerk geconsacreerd. Pas omstreeks 1845 zal de kerk een toren krijgen.
Een kijkje buiten de kerk
Bemerk buiten de kerk de twee marmeren gedenkstenen, die herinneren aan de oudste geschiedenis van de kerk. Op 11 april 1837, net 175 jaar geleden, werd de eerste steen gelegd door bisschop Boussen (opschrift in het Latijn). In 1844 overlijdt Leo Dujardin (opschrift in het Vlaams).
In het bovenlicht van het hoofdportaal bemerkt men het wapenschild van bisschop Boussen. Het stelt de goede herder voor.
Links en rechts van de ingang bevindt zich telkens een lege nis. Ooit was het de bedoeling om hier beelden te plaatsen, wellicht van de beide patroonheiligen van de kerk.
Kunst in de kerk
De kerk is gebouwd in neoklassieke stijl. Met deze stijl grijpt men terug naar vooral de Griekse en Romeinse Oudheid. Dit merkt men in de vele stijlelementen in en buiten de kerk. Het gebouw noemt men eveneens ‘pseudobasilicaal’, met als typisch kenmerk dat de hoofdbeuk en de twee lagere zijbeuken zich onder één dak bevinden.
De eenvoudige preek-en biechtstoelen zijn reeds geleverd en geplaatst omstreeks 1838. De vloer van blauwarduinen plaveien, afgewisseld met marmeren vloertegels, is eveneens authentiek. Een boerenwerkman moest drie dagen arbeid leveren voor de kostprijs van één marmeren tegel !
De kerk baadt in een mooi licht. De brandglazen in de zijbeuken dateren uit 1931 en vermelden de schenkers. De gekleurde brandramen in het hoofdkoor dateren uit het begin van de 20ste eeuw. De blikvangers van het gebouw zijn het hoofdkoor, de zijaltaren en het orgel.
Het hoofdkoor en apsis
Het imposant fresco, de Emmaüsgangers ( 3 m x 3,30 m), geschilderd door Désiré Mergaert ( 1829-1890) trekt onmiddellijk de aandacht. Dit jeugdwerk moeten wij verbeelden in een andere opstelling. Links en rechts was dit schilderij geflankeerd door afbeeldingen van de H. Maagd en H. Leo I, paus. De vakverdeling in de koepel van het apsis (op het einde van het hoogkoor) werd eveneens beschilderd. Wij mogen vermoeden dat de kerk en pilaren in de 19e eeuw een rijkere kleurtoets hadden dan vandaag.
Het hoofdaltaar zelf werd geplaatst in 1939. De communiebank uit 1838 in Empirestijl verdween nadat de kerk ingericht werd volgens de richtlijnen van Vaticanum II (1963-1965).
De zijaltaren
De altaren zijn uitgevoerd in eikenhout in een gemengde stijl, waarbij klassieke elementen verwerkt zijn in een (neo) barok kader. De altaarsteen van het rechter zijaltaar vermeldt 1876. Doch een exacte datering hebben wij niet. Wij hebben eveneens geen zekerheid over de kunstenaar die deze altaren uitvoerde.
Het linker zijaltaar (noord) verbeeldt de bezoeking van O.L.Vrouw aan haar nicht Elisabeth. Bemerk op het tabernakeldeurtje het lam van de Apocalyps en de hartsymbolen van Jezus en Maria op de altaartafel. Twee engelen zijn in aanbidding.
Het rechter zijaltaar (zuid) geeft een voorstelling van de ontmoeting van Jezus, afgebeeld als het H. Hart en de Franse mystica Maria Margaretha Alacoque (1647-1690). Deze kloosterzuster had in visioenen een ontmoeting met de Christus. Zij lag aan de basis van de eeuwenlange verering van het H. Hart van Jezus. In het fronton van het altaar bemerkt men het oog Gods. Op de tabernakeldeur ziet men de hostiedragende kelk en op de altaartafel werd het symbool van het H.Hart gesculpteerd.
Het orgel Lovaert
Leo Lovaert uit Nevele (O-VL) (1802-1872) krijgt opdracht om het orgel te bouwen van Amandus Loncke (1792-1846), die samen met zijn broer Leonard, molenaar is op de Herentmolen. Boven het klavier van het orgel is in het Latijn op twee eikenhouten panelen een tekst aangebracht die de bouw van het orgel dateert in 1846 en Loncke als schenker aanduidt.
Leo Lovaert verwerft als orgelbouwer pas voluit erkenning vanaf de jaren 1970 en wordt door specialisten als ‘een grootheid op zich’ genoemd. Het orgel zelf werd herhaaldelijk bijgewerkt zodat het een deel van haar oorspronkelijke ziel verloor. Een deskundige restauratie kan dit historisch pronkstuk in ere herstellen.
Bemerk de kunstige balustrade van het doksaal. De instrumenten staan in harmonie !